Met lange vingers uitgestrekt
Staat hij in donker regenjack
Me dansend te begluren
Hij kan niet voor- of achteruit
Dus wacht hij af tot ik vertrek
Het zal zijn tijd wel duren
Gedichten van Isis van Henegouwen
Met lange vingers uitgestrekt
Staat hij in donker regenjack
Me dansend te begluren
Hij kan niet voor- of achteruit
Dus wacht hij af tot ik vertrek
Het zal zijn tijd wel duren
Geduldig wiegt de ruwe mantel
Het blanke vlees dat dorst naar sterren
Plots veert uit het veen
De rosse krul weer op
Dan hoor je ritselende vingers
Grijnzend opensperren
Met de lente in hun kop
Hun broeders, blinde knokkels,
Pompen woest het leven open
Langs het dapper helend hart
Dat jij kerfde in mijn schil
Kijk, daar!
En met de handen uitgestrekt
-een specht die drupt nog plechtig mee-
Raakt het amber uitgelekt
Een wonderbaarlijk procedé;
Als mijn nagels weer gaan bloeien
Zal mijn lief in mij vergroeien.