Met lange vingers uitgestrekt
Staat hij in donker regenjack
Me dansend te begluren
Hij kan niet voor- of achteruit
Dus wacht hij af tot ik vertrek
Het zal zijn tijd wel duren
Gedichten van Isis van Henegouwen
Met lange vingers uitgestrekt
Staat hij in donker regenjack
Me dansend te begluren
Hij kan niet voor- of achteruit
Dus wacht hij af tot ik vertrek
Het zal zijn tijd wel duren
Geduldig wiegt de ruwe mantel
Het blanke vlees dat dorst naar sterren
Plots veert uit het veen
De rosse krul weer op
Dan hoor je ritselende vingers
Grijnzend opensperren
Met de lente in hun kop
Hun broeders, blinde knokkels,
Pompen woest het leven open
Langs het dapper helend hart
Dat jij kerfde in mijn schil
Kijk, daar!
En met de handen uitgestrekt
-een specht die drupt nog plechtig mee-
Raakt het amber uitgelekt
Een wonderbaarlijk procedé;
Als mijn nagels weer gaan bloeien
Zal mijn lief in mij vergroeien.
Zacht als een fallout
strekt een winters landschap
zich schitterend uiteen
Een stroom van witte woorden
breekt onder het zwarte ijs
En in de verte zwijgt een bunker
zich vol met echo’s
van het ontbrekend handgemeen
Op de trap naar beneden
een doosje,
achtergelaten
nieuwstaat;
’t is slechts het zegel dat verdween
De aangebroken verpakking
neemt zich voor
nooit de bodem te bereiken
en schijnbaar ongedwongen
glimlacht charmant
de strik om haar nek.
Je was er ineens
en niet tot mijn ongenoegen.
De vleugels die jij gaf
werden mijn ogen.
Vloeibare verliefdheid
doorsijpelt het al,
er is niets meer verborgen.
Ik ben wie ik ben.
En ach, die scheuren door
beweging – Roering
in de diepten van je vezels.
En de mijne natuurlijk –
sluiten zich keer op keer.
“Net marmer” zei je,
“Aderen van het leven.”
En ik zat daar. Vast.
Met een brok in mijn keel,
vechtend tegen de woede
van daarvóór.
aan mijn voeten
liggen mannen en vrouwen
nauwkeurig aaneengesloten
tot het verdwijnpunt van deze
waanzinnige weg vol
strijdende geloofsovertuigingen
stroomt bloed als cement
tussen kinderhoofdjes en ledematen,
een doorweekte jurk met gele bloemen
een gouden ring
door een woeste beschaving
als bermafval achtergelaten.
als hagelstenen
slaan grote gaten van geheugenverlies
alles weg.
soms struikelt ze,
door de kristallen helderheid van een moment.
een ijskoud besef
van haar na-dagen
verstoort een fragiel evenwicht
van zoeken
naar zichzelf.